Oude versjes
Start | Oude versjes
Ze hadden hun vroege jeugd met elkaar doorgebracht: Bram en Kees. Ze woonden in hetzelfde dorp, Bram in een gezin van acht kinderen, Kees was enig kind.
Ze gingen samen naar de enige christelijke lagere school die hun dorp rijk was.
Elke week een versje leren, Bram kreeg altijd een tien, Kees een zes of soms nog minder…
Ze waren elkaar uit het oog verloren rond hun 16e. Ze waren beiden vroeg gaan werken, zoals alle jongens in het dorp.
Bram was in het dorp blijven wonen, Kees was naar een ander deel van het land vertrokken. Beide hadden een gezin gekregen.
Bram was zijn hele leven bij de kerk gebleven. Hij was een man, waarvan de mensen zeiden dat hij niet zonder zijn God kon. Hij verdiende de kost in de bouw en had een goede boterham.
Kees had het nut van zijn christelijke opvoeding niet meer in kunnen zien . Hij had het ver geschopt, en zelfs de universiteit afgemaakt. Zijn eigen bedrijf was er één met een wereldnaam.
Kees kon na het overlijden van zijn vrouw niet meer zelfstandig wonen. Kees’ dochter had gezegd: “We zoeken een plekje in zijn oude dorp, dicht bij ons in de buurt. Pa heeft geen broers en zussen, misschien kent hij daar nog mensen.”
Bram had ervan gehoord en was Kees gaan bezoeken. Het was een heerlijk weerzien, twee oude vrienden van ver in de 80. Veel hadden ze elkaar te vertellen. “Jij gelooft niet meer toch, Kees?’’ had Bram op een avond gevraagd.
“Als het aan mij gelegen had, niet”, zei Kees, “maar die versjes die wij vroeger geleerd hebben, waar jij zo goed in was en ik zo slecht, die zijn weer gaan zingen in mijn hoofd. Ja, en toen kreeg ik zo’n heimwee in mijn hart naar de God van die versjes”.
Veel praatten ze samen die twee oude baasjes, en bij de muziek in het huis zongen ze soms met tranen in de ogen samen hun oude versjes.
Een mooie dag!